Wok en afschrijving
Kan een afschrijving op de BPM worden toegepast als een auto essentiële gebreken heeft?
Met ingang van 01-01-2022 staat in artikel 10, achtste lid, aanhef en onder b, Wet BPM dat de afschrijving op basis van een taxatierapport is toegestaan als de auto voldoet aan de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde eisen waardoor met de auto mag worden gereden op de weg. In de parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming hiervan wordt verwezen naar de hoofdstukken 5 en 7 van de Regeling Voertuigen, waar duizend-en-één voorwaarden in staan waar een auto aan moet voldoen om op de weg te mogen rijden.
Onder het oude recht[1] stond een soortgelijke bepaling in artikel 8, derde lid, UR BPM:
“Indien een gebruikt motorrijtuig essentiële gebreken vertoont waardoor met het motorrijtuig niet kan of mag worden deelgenomen aan het verkeer, wordt de vermindering, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet, niet vastgesteld dan nadat deze gebreken zijn hersteld. Van essentiële gebreken is in elk geval sprake zolang het motorrijtuig blijkens een vermelding in het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet, bestemd is voor sloop of wacht op keuring.”
In de praktijk werd deze bepaling niet toegepast of aan belastingplichtigen tegengeworpen. Er werd er niet gehandhaafd. De Belastingdienst bekommerde zich niet over de vraag of een auto essentiële gebreken had. Zolang werd goedgekeurd door de RDW en de schade aan een auto aannemelijk werd gemaakt, kon daarmee rekening worden gehouden en kon de afschrijving worden bepaald aan de hand van een taxatierapport. Dit van de Wet afwijkende beleid, dat onder het oude recht in alle gevallen met het kennelijke oogmerk van begunstiging werd toegepast, is als volgt omschreven door de Belastingdienst:
“Niet naheffen van de bruto bpm ingeval van WOK-auto’s
De RDW kan motorrijtuigen een WOK-status (‘wacht op keuring’) geven. Zo’n voertuig mag dan niet op de Nederlandse weg rijden. De Uitvoeringsregeling bpm koppelt daaraan dat geen afschrijving op de bpm mag plaatsvinden. Wanneer een gebruikt motorrijtuig in Nederland wordt geïmporteerd en van de RDW een WOK-status krijgt, moet dus (a) het motorrijtuig eerst gerepareerd worden of (b) de bpm betaald worden alsof het een nieuw voertuig is (bruto bpm). Ingeval van ad b heeft de Belastingdienst in het verleden toegestaan dat toch een afschrijving mocht plaatsvinden met de tabel of koerslijst. In sommige gevallen zijn aangiften met een taxatierapport geaccepteerd. De van de wettelijke bepalingen afwijkende uitvoering kwam aan het licht naar aanleiding van een recent arrest van de Hoge Raad. Inmiddels is er, naar aanleiding van het arrest, ingestemd met een wetswijziging die toestaat dat voor WOK-voertuigen mag worden afgeschreven met de tabel of koerslijst.”
In het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad[2] is beslist dat géén afschrijving kan worden toegepast op auto’s die niet kunnen of mogen deelnemen aan het verkeer. Voor dit type auto’s is de Bruto BPM de maatstaf van heffing. De wetswijziging (of wetsverduidelijking) van 01-01-2022 is het directe gevolg van dit arrest van de Hoge Raad.
Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad is de Wet op 01-01-2022 gewijzigd (of verduidelijk). Kort daarvoor heeft de staatssecretaris beleid gepubliceerd.[3] Daarin staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“Voor aangiften met taxatierapport voor motorrijtuigen met essentiële gebreken die zijn ingediend tussen 26 maart 2021 en de dag voorafgaande aan de plaatsing van dit besluit in de Staatscourant, zal de inspecteur ter zake van de gehanteerde afschrijvingsmethodiek niet terugkomen op de door belastingplichtige gemaakte keuze hierin. Voorbeeld: als in de hiervoor genoemde periode een aangifte BPM voor een motorrijtuig met essentieel gebrek wordt ingediend, waarbij voor het bepalen van de afschrijving gebruik is gemaakt van een taxatierapport, zal de inspecteur zich bij de controle beperken tot de juistheid van de aangifte en het bijgevoegde taxatierapport. Er vindt in dat geval geen naheffing plaats op basis van de wettelijke tabel.”
In het onderhavige standpunt van de kennisgroep BPM is dit beleid met terugwerkende kracht van toepassing verklaard. Met andere woorden: ook voor BPM-aangiften die vóór 26-03-2021 zijn ingediend zal de inspecteur de toepassing van de taxatiemethode voor de vaststelling van de afschrijving aanvaarden. Een voor de praktijk zeer interessante overweging uit het standpunt van de kennisgroep lezen we onder punt 3:
“In de goedkeuring geeft de staatssecretaris aan dat de inspecteur bij de controle van aangiften die zijn ingediend tussen 26 maart 2021 en de dag voorafgaand aan de publicatie van het besluit, ter zake van de gehanteerde afschrijvingsmethodiek niet terugkomt op de door belastingplichtige gemaakte keuze hierin. Dit betekent dat het in het taxatierapport opgenomen bedrag aan schade wordt getoetst op juistheid en de hoogte van het bedrag. Dit is met inbegrip van de schade die uiteindelijk heeft geresulteerd in de WOK-status aangezien deze destijds ook behoorde tot de heffingsgrondslag op grond van 6.6 van het Kaderbesluit BPM.”
Naar mijn mening volgt uit de door mij onderstreepte passage dat de inspecteur onder het oude recht zich niet op het standpunt kan stellen dat de auto ten gevolge van de aard en omvang van de schade essentiële gebreken heeft en/of niet langer deugdelijk is van bouw en inrichting en dat de belastingplichtige de afschrijving dus kan vaststellen aan de hand van een taxatierapport. Met inbegrip van alle schade dus. Ongeacht de hoogte daarvan.
[1] Dat wil zeggen het recht van vóór 01-01-2022.
[2] HR 26-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:415.
[3] Besluit van 27-09-2021, nr. 2021-110975 dat strekt tot wijziging van het besluit 23-11-2015, nr. BLKB 2015/1382M), Staatcourant 15 oktober 2021 nr. 43482, p. 2.