Belastingerosie
Instrumentalisme
Autobelastingen dienen twee doelen. De eerste is het genereren van een stabiele inkomstenstroom voor de overheid. De tweede is de ondersteuning van de luchtkwaliteits- en klimaatdoelen via proportionele en goed gerichte fiscale prikkels. Dit wordt ook wel instrumentalisme genoemd; de belastingbetaler wordt fiscaal beloond als hij in een zuinige auto rijdt. Op deze manier vindt gedragsverandering plaats.
Ofschoon dergelijke gedragsveranderingen positief zijn, omdat het milieu daarvan beter wordt, kan dit wel een gevaar vormen voor de stabiele inkomstenstroom voor de overheid. Daarvoor waarschuwt de Algemene Rekenkamer.
Belastingerosie door elektrische auto’s
Ondanks dat auto’s steeds schoner en zuiniger worden, is de gemiddelde BPM-opbrengst per auto vanaf 2013 steeds toegenomen. Dat komt doordat ieder jaar de tarieven werden bijgesteld om de belastinginkomsten op (lees: boven) peil te houden. Met de invoering van de WLTP/NEDC2-methode ter berekening van de CO2-uitstoot is er in de periode van juni 2018 tot juli 2020 zelfs 650 miljoen euro extra BPM geheven.[1] Maar deze stijgende belastinginkomsten vallen in het niet in vergelijking tot de daling van de belastinginkomsten door de opkomst van elektrische auto’s (of andere nul-emissie voertuigen). Dergelijke auto’s zorgen in de toekomst voor een ware belastingerosie.
Electrische auto’s vormen dus een toekomstig gevaar voor een stabiele belastinginkomstenstroom. Wat de BPM betreft, verwacht ik dat ook de normale (niet elektrische) auto’s voor problemen zorgen. De Europese wetgever heeft namelijk beslist dat met ingang van 2021 de gemiddelde CO2-uitstoot 95 gr/km moet zijn, op straffe van een boete per iedere extra gram. Autofabrikanten zullen dus op korte termijn technische aanpassingen doorvoeren om de CO2-uitstoot te laten dalen. Als de Nederlandse wetgever daar niet tijdig op anticipeert en de BPM-tarieven niet bijstelt, dan zullen ook niet-elektrische auto’s voor de nodige erosie zorgen.
De Overheid zal de ontwikkelingen in de automarkt goed in de gaten moeten houden en tijdig actie moeten ondernemen om een derving van belastingopbrengsten tegen te gaan. De Overheid heeft ruim 2 jaar getreuzeld met de invoering van nieuwe BPM-tarieven ter compensatie van de forste stijging van de CO2-uitstoot door de WLTP/NEDC2-test.[2] Ik verwacht echter dat in het omgekeerde geval, wanneer de CO2-uitstoot fors daalt door innovaties en technische aanpassingen, de Overheid wel snel zal ingrijpen.
Afschaffen vrijstellingen bestelauto’s
Een ander middel om de belastingopbrengsten op peil te houden is het afschaffen van de vrijstellingsregelingen voor bestelauto’s. Volgens de Algemene Rekenkamer dragen deze voertuigen in grote mate bij aan de milieuvervuiling, en zou het belasten hiervan 867 miljoen euro opleveren. Het afschaffen van de vrijstellingsregelingen voor deze voertuigen zou een sterke prikkel opleveren voor het aanschaffen van een zuiniger alternatief, zoals bijvoorbeeld een elektrische bestelauto. Het probleem hiervan is dat dergelijke voertuigen nog nauwelijks op de markt zijn. Bovendien verwacht ik dat het afschaffen van de vrijstellingsregels zal leiden tot de aanschaf van oudere tweedehands bestelauto’s met alle negatieve milieueffecten tot gevolg.[3]
[1] KPMG 03-10-2020, Onderzoek naar de impact van de overgang van NEDC naar WLTP testmethodiek op de hoogte van de BPM voor verkochte nieuwe personenauto’s.
[2] Zie de Wet van 18 december 2019 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten, Staatsblad 2019, 512, nr. 35303.
[3] Zie daarover mijn noot in NLFs 2020/0126.