Overloopregeling vervalt

Artikel 16a Wet BPM bepaalt het volgende:

Lid 1: als de BPM door de tariefswijziging hoger wordt, dan mag in de eerste twee maanden na de tariefswijziging nog een beroep worden gedaan op het lagere voorgaande tarief.

Lid 2: als de BPM door de tariefswijziging lager wordt, dan mag alsnog een beroep worden gedaan op dit lagere tarief als de auto na de tariefswijziging geregistreerd (tenaamgesteld) wordt.

In het nieuwe heffingssysteem vindt het belastbare feit plaats op het moment waarop bij de RDW aanvraag wordt gedaan voor de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs. Het is daarom niet meer relevant of een tariefswijziging voorafgaand aan de tenaamstelling (of daarna) voordeliger is. Artikel 16a Wet BPM vervalt daardoor.

Artikel 16a Wet BPM blijft echter wel relevant ter zake van de invoer van gebruikte auto’s waarvan de ingebruikname is gelegen vóór het moment waarop de Wet is gewijzigd. Want met een beroep op artikel 10b Wet BPM mag worden gekozen voor het historische tarief en de historische maatstaf van heffing. Als een auto bijvoorbeeld in het buitenland is toegelaten in februari 2014, dan mag met een beroep op artikel 10b Wet BPM gekozen worden voor het tarief uit 2014. In dat jaar bepaalde artikel 16a, eerste lid, Wet BPM dat een beroep kan worden gedaan op het tarief van 2013[1], zodat hiermee in de aangifte rekening kan worden gehouden.

[1] Dit artikellid bepaalt dit niet met zoveel woorden, maar volgens het arrest van de Hoge Raad van 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:949, dient het wel als zodanig worden uitgelegd.