Afschaffen BPM-vrijstelling kan leiden tot vergrijzing in plaats van vergroening
Het afschaffen van de BPM-vrijstelling voor bestelauto’s en het invoeren van een CO2-afhankelijke registratieheffing heeft als doel ondernemers te stimuleren milieuvriendelijker bestelauto’s aan te schaffen. Ik vraag me af of dat doel zal worden gerealiseerd.
Het leeuwendeel van de thans in Nederland geregistreerde bestelauto’s zijn vrijgesteld van BPM. Als deze vrijstellingsregeling op enig moment verdwijnt, dan verwacht ik niet dat ondernemers een milieuzuiniger bestelauto zullen aanschaffen. In plaats daarvan zal de ondernemer op de tweedehands markt een bestelauto aanschaffen waarvan de toelatingsdatum is gelegen vóór het moment waarop bij Wet de vrijstelling wordt afgeschaft. Ondernemers kunnen namelijk met gebruikmaking van de doorschuifregeling een tweedehands bestelauto op naam stellen waarbij de eerder verleende vrijstelling behouden blijft.
Als de tweedehands markt in Nederland opdroogt, dan zullen bestelauto’s vanuit het buitenland worden geïmporteerd. Ofschoon de doorschuifregeling niet van toepassing is voor buitenlandse bestelauto’s, dient naar mijn mening alsnog een vrijstelling van BPM te worden verleend voor zover de toelatingsdatum van deze bestelauto’s is gelegen vóór de datum van de Wetswijziging. In dit verband is van belang de uitspraak van het Hof van Justitie van 17 april 2018 C 640/17, ECLI:EU:C:2018:275. Het Hof overweegt daarin dat artikel 110 VWEU lidstaten verplicht ervoor te waken dat met het heffen van autobelastingen geen onderscheid wordt gemaakt tussen auto’s die zich op de binnenlandse markt bevinden en auto’s die worden ingevoerd vanuit andere lidstaten van de Europese Unie. Het Hof beslist dat het stelsel van de Portugese motorrijtuigenbelasting in strijd komt met dit uitgangspunt. In Portugal wordt namelijk systematisch onderscheid gemaakt tussen binnen- en buitenlandse auto’s. Meer specifiek worden auto’s die op een bepaalde datum voor het eerst tot het verkeer zijn toegelaten in Portugal vrijgesteld van belasting, terwijl auto’s die op dezelfde datum tot het verkeer zijn toegelaten in een andere lidstaat en nadien in Portugal zijn ingevoerd, geen vrijstelling van belasting genieten. Het Portugese stelsel van motorrijtuigenbelasting maakt dus onderscheid in de datum eerste toelating van een auto in Portugal en de datum eerste toelating van een auto in een andere lidstaat. Als gevolg daarvan wordt de Portugese binnenlandse markt beschermd. Men zal namelijk eerder in Portugal een tweedehands auto kopen die aldaar voor het eerst werd geregistreerd, dan een auto met eenzelfde datum eerste toelating uit het buitenland. Dit is in strijd met het Europese recht.
Als ondernemers tweedehands bestelauto’s importeren of op de binnenlandse markt aanschaffen en op die manier alsnog van de BPM-vrijstelling kunnen genieten, dan leidt dat dus eerder tot vergrijzing dan verjonging van het wagenpark.
Afschrijven naar werkelijke waarde
Omdat bestelauto’s zowel in Nederland al in het buitenland intensief bedrijfsmatig worden gebruikt en daardoor technisch snel afschrijven, zal de tweedehands markt snel opdrogen. Als het niet meer mogelijk is een bestelauto aan te schaffen waarvan de toelatingsdatum is gelegen vóór de inwerkingtreding van de Wetswijziging, dan is er altijd nog een alternatieve manier om te besparen op de BPM. Namelijk het registreren van een gebruikte bestelauto met gebruikmaking van een koerslijst of taxatierapport. Dat levert al snel een besparing op van 40 tot 50 procent. Dat is een eenvoudiger manier van besparen dan de aanschaf van een dure elektrische bestelauto, waarvan de gemiddelde actieradius bovendien te wensen overlaat.