085 130 58 21 info@123bpm.nl

Waarom kent Ierland geen tijdsevenredige registratiebelasting?

HvJ EU, C-552/15, ECLI:EU:C:2017:698

Waarom kent Ierland geen tijdsevenredige registratiebelasting?

De Ierse registratiebelasting voor gebruikte auto’s wordt berekend aan de hand van de verkoopprijs op de vrije markt (open market selling price) en de CO2-uitstoot. In Nederland geldt als uitgangspunt de handelsinkoopwaarde[1] en de CO2-uitstoot.

Net als Nederland kent Ierland een teruggaafregeling bij export. Bij de berekening van de teruggaaf wordt ook gebruik gemaakt van verkoopprijs op de vrije markt. In Nederland wordt in zo’n geval de forfaitaire afschrijvingstabel toegepast.[2]

In Nederland is het mogelijk de verschuldigde BPM voor een in het buitenland gekentekende auto bij aanvang van het gebruik in Nederland tijdsevenredig vast te stellen ingeval van een tijdelijke terbeschikkingstelling.[3] In dat geval wordt de verschuldigde belasting verminderd met het bedrag dat zou worden teruggegeven als de auto na een bepaalde tijd weer zou worden geëxporteerd. Omdat de export wordt berekend aan de hand van de tabel, is de berekening bij import eenvoudig te maken.

In Ierland stuit dat op problemen. Omdat de teruggaaf wordt berekend aan de hand van de verkoopwaarde, welke in de toekomst nog niet bekend is, kan bij aanvang van de registratie niet worden berekend welk bedrag bij export in de toekomst zal worden teruggegeven. Daardoor kan geen tijdsevenredige belasting worden vastgesteld. Door deze omstandigheid moet in Ierland, zelfs als vooraf kenbaar is dat een auto slechts tijdelijk wordt gehuurd of geleased, op voorhand de volledige registratiebelasting worden voldaan, zonder dat rekening wordt gehouden met de werkelijke gebruiksduur van de auto.

De inbreukprocedure bij het Hof van Justitie

De Europese Commissie verzocht Ierland tevergeefs haar belastingstelsel aan te passen. In de daarop volgende inbreukprocedure herhaalt het Hof dat belastingen inzake motorvoertuigen, behoudens uitzonderingen, op het niveau van de Unie niet zijn geharmoniseerd. Lidstaten oefenen derhalve vrij hun fiscale bevoegdheid uit, mits zij daarbij het Unirecht eerbiedigen.

Volgens vaste rechtspraak van het Hof is het een lidstaat toegestaan een registratiebelasting te heffen ter zake van een voertuig dat ter beschikking van een van zijn ingezetenen is gesteld door een in een andere lidstaat gevestigde vennootschap wanneer dit voertuig hoofdzakelijk is bestemd voor duurzaam gebruik in eerstgenoemde lidstaat of daar feitelijk duurzaam wordt gebruikt.[4]

In de onderhavige procedure oordeelt het Hof dat situaties waarin de duur van de huur of lease beperkt is en tevoren bekend, grotendeels overeenstemmen met die waarin het voertuig niet bestemd is om hoofdzakelijk op het grondgebied van een lidstaat duurzaam te worden gebruikt en daar ook niet feitelijk duurzaam wordt gebruikt. Om deze reden komt het Ierse belastingstelsel in strijd met het Unierecht.

 

De rechtvaardigingsgronden die Ierland verdedigt, zoals grote praktische problemen bij de uitvoering en een vrees voor derving van inkomsten als onderdanen na ommekomst van de huurtermijn in de auto blijven rijden zonder een aanvullende aangifte te doen, worden door het Hof verworpen. De noodzaak om derving van belastinginkomsten te voorkomen behoort volgens het Hof niet tot dwingende redenen van algemeen belang die een beperking op het vrij verrichten van diensten kunnen rechtvaardigen. Maatregelen ter bescherming van het milieu kunnen een dergelijke beperking wel rechtvaardigen, maar daarvan is in de onderhavige situatie geen sprake.

Onevenredige voorwaarden voor de terugbetaling van registratiebelasting en gevolgen voor Nederland

Het ontbreken van de mogelijkheid de registratiebelasting tijdsevenredig te berekenen in huur- of leasesituaties is dus in strijd met het Unierecht, en deze strijdigheid wordt niet opgeheven door middel van een teruggaafregeling bij export. Bovendien, zo overweegt het Hof, stelt Ierland onevenredige voorwaarden aan de teruggaafregeling, zoals bijvoorbeeld het ontbreken van een rentevergoeding.

In Nederland wordt ook geen rentevergoeding uitgekeerd bij een verzoek om teruggaaf van BPM wegens export. Daarover overwoog de Hoge Raad in een recent arrest[5]: “(…) Voorts verplicht het recht van de Europese Unie bij (gedeeltelijke) teruggave van een niet-onverschuldigd betaald bedrag aan bpm wegens uitvoer van een personenauto niet tot een andere of ruimere regeling inzake vergoeding van rente dan de regeling zoals die is neergelegd in artikel 30ha van de AWR (…).” Deze beslissing is gegeven in de context van het Nederlandse belastingstelsel, waarin wel de mogelijkheid bestaat tot tijdsevenredige heffing. Om die reden bestaat volgens de Hoge Raad geen aanspraak op een rentevergoeding bij teruggaaf van BPM wegens export.

Toekomstige rechtsvragen

De (on)mogelijkheid tot een tijdsevenredige registratiebelasting bij niet duurzaam gebruik van een auto heeft tot diverse uitspraken van het Hof geleid. Het onderwerp is inmiddels aardig uitgekristalliseerd. Toch zijn er nog vragen. In Nederland is het bijvoorbeeld niet mogelijk tijdsevenredig BPM te betalen voor auto’s die tijdelijk in Nederland worden verhuurd en op Nederlands kenteken rijden. Het is slechts mogelijk tijdsevenredig BPM te betalen als een auto een buitenlands kenteken heeft. De vraag of dit onderscheid terecht is zal ongetwijfeld nog aan het Hof worden voorgelegd.

 

[1] Zie HR 10-07-2009, nr. 07/11237, ECLI:NL:HR:2009:BJ1971.

[2] Zie artikel 14a Wet BPM jo artikel 8d Uitvoeringsregeling Wet BPM.

[3] Zie artikel 14b Wet BPM.

[4] beschikking van 27 juni 2006, Van de Coevering, C‑242/05, EU:C:2006:430, punt 24 en aldaar aangehaalde rechtspraak

[5] HR 29-04-2016, nr. 15/02976, ECLI:HR:NL:2016:753.