Hogere tarieven door verwachte belastingerosie

Op 24 juni 2020 waarschuwde de Algemene Rekenkamer er voor dat auto’s vanwege nieuwe technieken in de toekomst zuiniger zullen worden, daardoor minder CO2 uitstoten, met als gevolg een lagere belastingopbrengst.[1]

Uit recent onderzoek van TNO zou zijn gebleken dat de CO2-uitstoot van nieuwe auto’s in 2021 gemiddeld met 5 gr/km wordt gereduceerd. Het kabinet neemt deze berekening over, zonder overigens informatie in te winnen bij de autofabrikanten, en verhoogt de BPM-tarieven dienovereenkomstig. 

Het is opmerkelijk dat wanneer de belastingopbrengsten door externe factoren (in dit geval schonere technieken) dreigen te verminderen, de tarieven tijdig opwaarts worden bijgesteld. Maar in het omgekeerde geval, wanneer de belastingopbrengsten door externe factoren hoger worden, neemt het kabinet rustig alle tijd en worden de tarieven niet zo voortvarend bijgesteld. Ter zake van de op 1 september 2018 geïntroduceerde WLTP-testmethode[2] bijvoorbeeld, werden de BPM-tarieven eerst op 1 juli 2020 neerwaarts bijgesteld. Volgens onderzoek van KPGM werd hierdoor circa € 650 miljoen te veel BPM geheven.[3]

[1] Zie Rapport Rekenkamer ‘Autobelastingen als beleidsinstrument’, NLF 2020/1587.

[2] Zie NLF 2019/1749.

[3] KPMG 03-10-2020, Onderzoek naar de impact van de overgang van NEDC naar WLTP testmethodiek op de hoogte van de BPM voor verkochte nieuwe personenauto’s.